De roodkuiftoerako is één van de 20 soorten van de toerako’s, een groep vogels die men alleen in Afrika aantreft. De wetenschappelijke naam voor toerako’s is Musophagidae, wat vertaald ‘bananeneter’ betekent. En inderdaad zijn alle toerako’s gek op vruchten.
Toerako’s zijn boombewoners. Ze kunnen wel vliegen, maar bewegen zich in de boomkruinen het liefst graag snel van tak naar tak hoppend voort. Daarbij komt hen de bijzondere bouw van hun voeten te pas. Een kenmerk van deze familie is namelijk, dat ze de vierde teen - aan de buitenkant van de voet – van voren naar achteren kunnen draaien. Voor betere grip op de tak kunnen ze dus een tak in de tanggreep nemen, met aan elke kant twee krachtige tenen.
Als roodkuiftoerako’s uit het ei komen, is hun lichaam bedekt met donker dons. Hun oogjes gaan dan net open. Na drie weken zijn ze al veel actiever en proberen het nest te verlaten. Dat doen ze al voordat ze kunnen vliegen. De ouders blijven de jongen na het verlaten van het nest nog maandenlang verzorgen.
Over de roodkuiftoerako zijn er nog heel weinig studies uit de natuur. Van andere toerakosoorten is bekend dat ze goede zaadverspreiders zijn. Met de vruchten slikken ze zaden in, die ze uren later elders weer uitpoepen, voorzien van een hoopje mest. Dat geldt zeker ook voor de roodkuiftoerako, al komt die niet alleen maar in regenwouden voor, maar ook in meer open bostypes.
De roodkuiftoerako is in de natuur gelukkig nog niet met uitsterven bedreigd. De soort is endemisch in Angola, en komt dus uitsluitend daar voor. Maar de vogel is in Angola vrij wijd verspreid en hij komt ook in beschermde gebieden voor. De populatie in het wild daalt wel, vooral door lokale handel als huisdier en door krimpend leefgebied. Europese dierentuinen hebben voor deze soort een fokprogramma opgericht.
Door hun groen verenkleed is deze vogelsoort in de Bush helemaal niet zo makkelijk te spotten. Maar als de roodkuiftoerako opvliegt, zie je de prachtige, intensief rode slagpennen van de vleugels. En waar één toerako is, volgen er meer: de vogelfamilie blijft doorgaans wel in de buurt van elkaar.
Als voedsel krijgen de toerako’s een variëteit aan fruit, maar ook groenten aangeboden. Groenten lijken qua samenstelling wat meer op de vezelrijke vruchten die in de Afrikaanse bossen groeien. Daarom zijn ze goed voor de vertering van de toerako’s. De roodkuiftoerako’s bedienen zich echter ook graag zelf in de Bush: zodra er rijpe vruchten te vinden zijn, smikkelen ze daarvan. Ook de flinke vruchten van de broodboom, zo groot als een bowlingbal, pikken ze aan.