In het hoekje bij de renkoekoeken in de Desert kan het soms eigenaardig ruiken; alsof er met carbolineum is gewerkt. Maar dat giftige spul wordt in de dierentuin niet toegepast. Het zijn planten die voor de geur verantwoordelijk zijn: de creosootstruiken.
Ze geven die geur af wanneer de omgeving vochtig wordt. De woestijn kan daardoor na een regenbuitje behoorlijk stinken. Maar het kan ook milder. Als je je warme, vochtige adem over de blaadjes laat strijken en je ruikt er daarna aan, blijkt dat dat al voldoende is om de geur af te geven. Een planteneter (bijvoorbeeld een hert) zal daarom al gauw gewaarschuwd worden en er niet eens aan beginnen.
Maar mensen zijn anders. De woestijnindianen hebben uitgevonden dat je met een aftreksel ziekten en parasieten kunt bestrijden en zij gebruikten de plant dus wel, al aten ze er niet van. En of die indianen het allemaal ook overleefden, weet ik niet. De stoffen in de plant zijn in elk geval schadelijk voor de lever. Creosootstruiken zijn bepaald weerbaar!
De planten gebruiken niet alleen gifstoffen in hun blaadjes, maar scheiden ze ook af via hun wortels. Hiermee kunnen ze planten die met hun wortels om water concurreren uit de buurt houden. Je ziet die struikjes dan ook meestal alleen in gezelschap van elkaar. Het zou dan zelfs nog zo kunnen zijn dat ze allemaal ondergronds aan elkaar vast zitten, omdat ze lang geleden allemaal als afleggers uit eenzelfde voorouderstruikje zijn ontstaan. Bij bramen kun je zoiets ook aantreffen. Alleen bij creosoten kan die voorouder wel eens meer dan tienduizend jaar geleden ergens in het midden hebben gestaan. Ze kunnen namelijk vele eeuwen oud worden!
Ze groeien eigenlijk het best op de droogste, heetste, zanderige gronden waar ze sowieso weinig concurrentie ondervinden van andere planten. Ze overleven de droogte door te zorgen voor heel weinig verdamping. De twijgjes en bladeren zijn met een hars afgedekt en de blaadjes zelf zijn heel klein, zodat het verdampingsoppervlak ook heel klein is. Door het hele jaar aan de plant te blijven zitten, tarten de blaadjes het noodlot van verdroging en dat ook nog eens zonder extra vochtvoorraad in de blaadjes zoals bij vetplanten.
Hagedissen, zoals de woestijnleguanen, leven in dezelfde omgeving. Zij profiteren van de creosootstruiken voor de regeling van hun lichaamswarmte. Als ze warmer willen worden, klimmen ze de struik in om te zonnen (en voor een beter uitzicht op vijanden) en als ze af willen koelen, gaan ze eronder in de schaduw liggen. Mocht dat niet genoeg helpen, dan kunnen ze altijd nog in hun koelere holletje verdwijnen.
In deze nieuwe reeks artikelen beschrijven we voorbeelden van camouflage in het dierenrijk. Er zijn…
26 januari 2023
Bezoekers in de Desert reageren meestal met een mengeling van bewondering en ontzag als ze de kalkoe…
24 november 2022
De Noord-Amerikaanse boomstekelvarkens hebben in de Desert hun intrek genomen in het voormalige verb…
17 november 2022