In de ecodisplays van Burgers’ Zoo willen we planten en dieren bijeenbrengen, net als dat in een natuurlijk ecosysteem het geval zou zijn. Daar hoort bij dat we verschillende diersoorten samen in één gezamenlijk verblijf laten zien. Hoewel het delen van een habitat een natuurlijk fenomeen is, dient er toch met veel factoren rekening te worden gehouden om zo’n woongemeenschap in de dierentuin te laten slagen.
In de Bush leven meerdere soorten vogels, kikkers, reptielen, vleermuizen, vissen en geleedpotigen vreedzaam met elkaar. Ook in de Mangrove gebruiken vlinders en allerlei geselecteerde vogelsoorten dit moesten geen krabbeneters en geen uitgesproken insecteneters zijn gemeenschappelijk de hele hal. In de Desert mogen op dit moment alleen vogels de hele hal gebruiken, maar met een variatie van zangvogel tot gier is ook hier een flink diverse collectie aanwezig. Deze vogels kunnen daarnaast ook nog in- en uitvliegen bij de pekari’s, boomstekelvarkens en prairiehondjes. Op zich is het een prima oplossing als de vermoedelijk zwakkere partner van zo’n woongemeenschap altijd de keuze heeft om zich ergens terug te trekken waar de andere niet bij kan. Dus als de witvleugelduif of de kernbijter een naderend stekelvarken toch niet helemaal vertrouwt, dan vliegt de vogel er gewoon vandoor!
Grotere diersoorten, waarbij het samen gebruik maken van één ruimte met publiek niet gaat, houden we in eigen verblijven. Ook dan proberen we waar mogelijk soortcombinaties te maken, al is dat vaak iets ingewikkelder. Maar in de Safari, in de Rimba en in het Park zien we toch mooie voorbeelden.
Planteneters zijn uiteraard makkelijker samen te houden. In de Rimba zijn drie hertensoorten (lierhert, zwijnshert en muntjak) en twee apensoorten (laponder en siamang) bij elkaar geplaatst en ook bantengs leven in datzelfde deel: zes zoogdiersoorten bij elkaar, dus! Of toch niet? Wie goed kijkt, ziet dat de twee apensoorten telkens een deel van het gebied ter beschikking hebben. We maken hierbij gebruik van het natuurlijke gedrag van siamangs die als echt boomlevende apen de grond mijden. Ze kúnnen wel vanaf het afdak boven de hooiruif voor herkauwers naar de grond toe springen, makkelijk zelfs. Desondanks zullen ze het niet doen: het ligt niet in hun aard. Door de overhang van hetzelfde afdak is de toegang naar boven voor de laponders onmogelijk en wat schrikdraad rond de klimpalen en bomen voor de siamangs doet de rest: de groep laponders komt niet bij de rustigere siamangs, die ook nog qua aantal in de minderheid zijn.
In het Park wonen ringstaartmaki’s met zwarte maki’s samen; daar gaat het samenleven juist heel vreedzaam en makkelijk. Een eindje verderop delen doodshoofdaapjes en neusberen één eiland.
Doorgaans is het voor dieren irrelevant, of de medebewoner een diersoort is, die ze in de natuur zouden tegenkomen of niet. Als we naar de twee makisoorten kijken: beide komen oorspronkelijk op Madagaskar voor, maar de ringstaartmaki in het zuiden en de zwarte maki in het noorden. In het wild ontmoeten die twee soorten elkaar dus zeker niet! Hoe strikt je als dierentuin bent in het bij elkaar zetten van dieren die in de natuur niet in hetzelfde gebied leven, heeft meer te maken met de educatieve doelstelling: mix je soorten uit verschillende regio’s of werelddelen, dan is het mogelijk dat de bezoeker verkeerde feitjes oppikt en aanneemt dat deze soorten ook in het wild directe buren van elkaar zijn. Voor de dieren en hun welzijn maakt het echter totaal niet uit; zij trekken zich totaal niets aan van de oorspronkelijke herkomst van de medebewoners. Andere factoren zijn veel belangrijker om een goede match te maken!
Met welke factoren moet je dan wel rekening houden bij het vormen van een gemengd verblijf? Denk bijvoorbeeld aan de compatibiliteit qua dominantie en karakter: een soort die schuw is en van rust houdt, is misschien niet zo gediend van enorme druktemakertjes in hetzelfde verblijf. Dat kan wel leven in de brouwerij brengen en voorkomt misschien saaiheid; maar op den duur kan het ook behoorlijk irritant voor de rustigere soort zijn. Daarnaast moet het verblijf voor iedereen passen: de voorkeuren qua substraat, temperatuur, vochtigheid etc. mogen elkaar niet in de weg zitten; al is het goed mogelijk om in een zeer ruim verblijf meerdere kleine niches te creëren die voor verschillende soorten prettig zijn. Ook belangrijk: op veterinair vlak moeten combinaties goed bij elkaar passen. Het kan voorkomen dat binnen een orde, bijvoorbeeld de groep primaten, een diersoort bijna standaard bepaalde virussen of bacteriën bij zich draagt zonder daar ziek van te worden, terwijl een andere soort uit dezelfde orde of een andere orde bij het in contact komen met zo’n ‘drager’ wel degelijk ziekteverschijnselen ontwikkelt! Deze soorten kun je dan natuurlijk beter niet bij elkaar zetten om besmettingen te voorkomen.
Gelukkig hoeven de biologen en de zoodesigner het wiel niet altijd opnieuw uit te vinden. De coördinatoren van populatiebeheerprogramma’s houden namelijk succesverhalen en mislukkingen van gecombineerde verblijven in alle dierentuinen bij. Zo weet bijvoorbeeld onze parkmanager als EEP-coördinator voor de populatie aardvarkens in Europa, waar ooit al eens een combinatie samen met aardvarkens is geprobeerd. Allerlei vogels, bijvoorbeeld. Maar ook met fenneks en dikdiks zijn positieve ervaringen opgedaan. Afrikaanse stekelvarkens en stokstaartjes daarentegen boterden elders niet honderd procent met aardvarkens. Zou je dit weer willen proberen, dan zou je in elk geval met de betreffende dierentuin contact moeten zoeken om hun verhaal te horen en te kijken of de problemen mogelijkerwijze ook in jouw geplande setting op zouden kunnen treden. Echter, welke diersoorten met elkaar te matchen zijn, hangt niet alleen van de soorten af maar ook van het verblijf en van de individuele karakters! Het is dus goed om te weten of iets in andere dierentuinen lukte, maar dat geeft geen honderd procent garantie. Een beetje geluk hoort er ook bij. Het kan zelfs zijn dat een jarenlang succesvolle combinatie plotseling opeens niet meer lukt! Woongemeenschappen bij dieren verrijken dus niet alleen het leven van de dieren, maar houden het ook voor de dierverzorgers en biologen altijd interessant en afwisselend!
Grotere diersoorten die samen één buitenverblijf delen, hebben in de meeste gevallen wel gescheiden binnenverblijven. Daar is namelijk minder ruimte om elkaar bij spanningen te ontlopen. Bovendien kan het praktisch zijn om de dieren in binnenverblijven per soort te kunnen huisvesten, bijvoorbeeld als een nieuw dier in de groep moet wennen.
Het is ook belangrijk om zeker te zijn, dat diersoorten niet te veel meesnoepen van het voedsel dat voor een andere diersoort is bedoeld. In de Rimba krijgen de apen bijvoorbeeld wortels of paprika. Dat vinden de bantengs en de herten ook wel lekker, maar eigenlijk zouden zij vooral het vezelrijke en suikerarme hooi moeten eten. Het voedsel voor de apen moet dus zo worden aangeboden dat de hoefdieren daar niet bij kunnen. Dit kan prima in de gescheiden binnenverblijven! Apart voeren kan ook in de omheinde perkjes buiten. Apen en de kleine muntjaks kunnen makkelijk onder het schrikdraad door en de grotere herten en runderen hebben het nakijken. Alleen moet de verzorger dan bijvoorbeeld al in de ochtend het aparte eten in de perkjes plaatsen, of gedurende de dag héél gericht voedsel gooien vanaf de waterkant.
Kun je ook roofdieren een verblijf laten delen? De mogelijkheden hiervoor zijn natuurlijk beperkter. De Sumatraanse tijgers, leeuwen en netpythons hebben per soort hun eigen verblijf. De Maleise beren en binturongs daarentegen delen hun buitenverblijf; dat gaat soms heel goed en soms tijdelijk wat minder. In die mindere periodes gaan de soorten om en om naar buiten. Omdat binturongs vooral schemer- en nachtactief zijn, is dat geen groot probleem.
U ziet, er valt heel veel te vertellen over het bij elkaar huisvesten van diersoorten. De dieren in de Ocean hebben we bij dit verhaal helemaal buiten beschouwing gelaten, want alleen over hen valt al vier pagina’s te vertellen.
Een centaur is een paardmens uit de Griekse mythologie. Een centaur heeft voor driekwart het lichaam…
Enkele seconde geleden
Een weerwolf is een mythologisch figuur dat vooral in de Europese folklore voorkomt. Een weerwolf is…
Enkele seconde geleden
De yeti (ook wel migyur, yeren of verschrikkelijke sneeuwman genoemd) zou volgens de verhalen een re…
Enkele seconde geleden