Begin mei maakte NVD-collega Ouwehands Dierenpark te Rhenen bekend dat er een reuzenpanda geboren was. Fantastisch nieuws, dat de nodige media-aandacht met zich meebracht.
Begin mei maakte NVD-collega Ouwehands Dierenpark te Rhenen bekend dat er een reuzenpanda geboren was. Fantastisch nieuws, dat de nodige media-aandacht met zich meebracht. Zo vroeg men zich af, of het niet heel jammer was dat bezoekers het kleintje niet konden zien omdat door de coronamaatregelen het dierenpark dicht was voor bezoekers? Nou, het is nu niet bepaald zo dat bezoekers een pasgeboren pandabeertje, Maleis beertje, cheeta of aardvarken meteen kunnen zien. De reuzenpanda is bij de geboorte 150- 200 gram zwaar. Het jong zal, als alles goed blijft gaan, op zijn vroegst in de herfst mobiel genoeg zijn om het voor de bezoekers zichtbare verblijf te gaan verkennen. Sommige zoogdieren gaan nu eenmaal langzaam van start…
Tot welke zoogdierorde een soort behoort, geeft al een hint of het jong direct na de geboorte kan zien en lopen en dus een ‘nestvlieder’ is. Alle even- en onevenhoevigen bijvoorbeeld zijn nestvlieders. Van zebra tot hert en van pekari tot giraffe: de pasgeborenen zijn behaard, kunnen zien, horen en snel lopen. Ze zijn ook meteen in staat om hun lichaamstemperatuur zo te regelen dat ze niet continu de warmte van een ouder nodig hebben. In de orde roofdieren, en dan met name de landroofdieren, zijn er geen nestvlieders, maar nestblijvers. Een lynx, jakhals of otter is bij de geboorte wel al wat behaard, maar nog zeer hulpeloos. Blind en weinig mobiel brengen jonge roofdieren hun eerste levensweken op een veilige plek door. Voor de moeder betekent dit een kortere dracht, want een minder ontwikkelde boreling hoeft niet heel lang in de baarmoeder gekoesterd te worden. Vaak baren deze soorten ook meer dan één jong tegelijkertijd.
Even als voorbeeld twee diersoorten uit onze Safari waarvan de volwassen vrouwtjes een kleine 180 kilogram zwaar zijn: gnoe en leeuw. De gnoe baart na een draagtijd van 8,5 maand één jong, dat iets meer dan 20 kilo weegt en binnen een kwartier kan staan en lopen. Moeder leeuw werpt na een draagtijd van 3,5 maand meestal twee tot vier welpjes, die elk zo’n anderhalve kilo wegen. Met een kogelronde buik met daarin één jong van 20 kilo zou een leeuwin ook niet zo goed meer kunnen jagen. Beide soorten stoppen wel behoorlijk wat tijd en moeite in de opvoeding en voeding van hun jongen. Interessant genoeg stopt bij zowel de gnoe als de leeuw omstreeks de zesde levensmaand van hun kroost de moedermelkproductie. Maar het gnoetje eet daarna zelfstandig gras, terwijl leeuwen op deze jonge leeftijd nog niet kunnen jagen en voor de voeding afhankelijk blijven van de levering van verse prooidieren. Vrouwtje gnoe kan dan ook elk jaar een jong werpen, terwijl bij de leeuwin een geboorte-interval van 2-3 jaar normaal is.
In de biologie heb je altijd wel uitzonderingen op stelregels. En natuurlijk is er weer één orde zoogdieren, waarin zowel extreme nestblijvers als extreme nestvlieders voorkomen: de knaagdieren. De cavia en de capybara zijn bij de geboorte exacte kopietjes van de ouders en ze kunnen zelfs vanaf dag één ook vast voedsel eten. Hoe ander is dat bij eekhoorns en muizen, die kale, blinde jongen krijgen waarvan je op het eerste gezicht niet eens makkelijk kunt zeggen tot welke soort deze ‘pinkie’ behoort!
Normaliter duidt een langere draagtijd op beter ontwikkelde en grotere jongen. Een factor die deze inschatting echter wat complexer maakt, is dat niet bij alle zoogdieren de tijd tussen paren en baren hetzelfde is als de draagtijd. Een fenomeen dat we zelden bij zoogdieren, maar vaak bij insecten en koudbloedigen zien, is de spermaopslag in het lijf van een vrouwtje. Je paart wanneer een passende kandidaat voor vaderschap in de buurt is, maar omdat een geboortetijdstip op een later moment in het jaar gunstiger is, bewaar je het zaad na de paring. Inheemse vleermuizen passen deze strategie ook toe. Ze paren in het winterkwartier, maar de bevruchting volgt pas maanden later.
Een tweede mogelijkheid is dat de bevruchting wel binnen uren of dagen na de paring plaats vindt, maar dat de ontwikkeling van de embryo stopt in een heel vroeg stadium, nog voordat het zich in de baarmoeder nestelt. Deze variant zien we bijvoorbeeld bij reeën, robben en marters. Bij steenmarters bijvoorbeeld duurt deze pauze meer dan 8 maanden en de echte ontwikkeling in de baarmoeder duurt slechts 30 dagen. Ook bij de meeste beren, en dus ook bij de reuzenpanda, is er zo’n vertraagde ontwikkeling. De pauze die de panda-embryo inlast, duurt gemiddeld zo’n 3 maanden. Daarna ontwikkelt het jong zich in slechts 1,5 tot 2 maanden, wat dus in een bijzonder kleine en hulpeloze boreling resulteert. Ook bij de reuzenpanda hebben biologen, verzorgers én publiek veel geduld nodig!
Een centaur is een paardmens uit de Griekse mythologie. Een centaur heeft voor driekwart het lichaam…
Enkele seconde geleden
Een weerwolf is een mythologisch figuur dat vooral in de Europese folklore voorkomt. Een weerwolf is…
Enkele seconde geleden
De yeti (ook wel migyur, yeren of verschrikkelijke sneeuwman genoemd) zou volgens de verhalen een re…
Enkele seconde geleden