Dit struikje met behaarde, gezaagde bladeren is vooral aan de bloemen makkelijk te herkennen. Een veeltal kleine bloemetjes staat bij elkaar in tot 5cm brede bloemhoofdjes. De middenstem bloemetjes zijn geel, en naar de randen toe worden ze oranje en rood. Elk bloemetje verandert daarbij in de loop van een paar dagen van kleur, vandaar de naam.
De verkleurbloem weet zich bijna overal te vestigen en te handhaven: in lichte bossen, in de felle zon, op droge en natte bodems, maar zelfs op zoute grond in zilte spatzones langs zee. Ze vormen daar dichte struwelen en verdringen veel planten die er oorspronkelijk groeiden. Daarom worden ze beschouwd als invasieve soort.
De verkleurbloem maakt veel nectar aan en is geliefd bij kleine vogels en vlinders. Vandaar dat we deze soort ook in Burgers’ Mangrove hebben aangeplant.
De donkerblauwe besjes worden in de natuur door vruchtenetende vogels gegeten. Door de zaden in de bessen onbeschadigd weer uit te poepen, verspreiden de vogels deze plant.
De verkleurbloem is in Europa een geliefde tuin- en kuipplant. Hij kan echter niet tegen vorst en daarom bestaat hier niet het gevaar dat die verwildert en overal de overhand neemt. In tropische gebieden zit dat helaas anders. Voor runderen is de plant giftig; hij is dus zeker niet overal geliefd.
Wereldwijd zijn er eerder te veel dan te weinig verkleurbloemen, want de soort verspreidt zich snel. Ook in Midden-Amerika is hij niet zeldzaam, doordat hij weinig eisen aan zijn leefgebied stelt.
Doordat het in Burgers’ Mangrove net als in de tropen jaarrond lekker warm is, behoudt de verkleurbloem hier heel het jaar haar blad. Wie deze plant in zijn tuin heeft, zal daarentegen zien dat hij in de herfst zijn blad laat vallen. De verkleurbloem bloeit van lente tot herfst, en wordt heel graag bezocht door onze tropische vlinders.