Door zijn groeivorm kan deze plant met geen enkele andere worden verward. De ocotillo heeft een dermate korte stam, dat die bijna niet te zien is. Op grondhoogte vertakt hij al, waarbij de takken samen een de contour van een omgedraaide tipi vormen. Naast deze hoofdvertakking komen vaak geen of hooguit heel weinig zijvertakkingen meer voor. En deze ocotillo kan aanzienlijk groot worden, tot tien meter hoog!
Als aanpassing aan de droogte kan de ocotillo zijn blad laten vallen om extra verdamping via het blad te voorkomen. De bladloze plant ziet er dan grijs en doods uit. Na een buitje kan hij binnen anderhalf tot drie dagen nieuw blad aanmaken. De ocotillo kan tot acht keer per jaar zijn blad verliezen en weer nieuwe bladeren groeien!
De ocotillo kan bloemen aanmaken als hij bladeren draagt, maar in droge jaren bloeit hij terwijl de takken helemaal kaal zijn. Door deze ‘ betrouwbaarheid’ zijn ocotillos belangrijke voedselbronnen voor bijvoorbeeld kolibries tijdens hun trektocht. Ook andere vogels, zoals roodmussen, komen graag op de nectar af.
De oorspronkelijke bevolking gebruikte deze plant op meerdere manieren, onder meer at men de zeer eiwitrijke zaden, maakte een verfrissend drankje van de bloesems en uit de wortels werden verfstoffen gewonnen.
De ‘gewone’ ocotillo komt vrij veel voor in zijn verspreidingsgebied. Al hebben de experts van het IUCN deze soort nog niet beoordeeld, hij is vermoedelijk niet bedreigd. Maar binnen zijn kleine plantenfamilie is de meerderheid van de soorten wel degelijk met uitsterven bedreigd.
Tegenover het verblijf van de dikhoornschapen vindt u een aantal ocotillo’s. Wel of niet in blad, dat is dus lastig te voorspellen en puur afhankelijk of de plantenverzorgers de ocotillo’s wat water hebben gegeven, of al een tijd lang niet. De bloei vindt over het algemeen in de latere lente plaats. Het is de moeite om deze stekelige plant eens goed van dichtbij te bekijken: de stekels zijn de verhoute bladstelen van de bladeren die de plant ooit eerder heeft laten vallen. In de oksels van deze stekels groeien dan weer kleinere blaadjes, de zogenoemde ‘secundaire bladeren’; deze krijgen geen verhoute steel.