Montezumakwartels zijn een soort uit de familie van de tandkwartels. Deze vogelfamilie lijkt qua lichaamsbouw behoorlijk op onze kwartels in Europa. Daarom heeft de familie ook die naam gekregen, ook al zijn tandkwartels niet nader verwant aan kwartels. Tanden hebben ze trouwens ook niet, als vogels. Wél hebben ze een gekartelde snavelrand waar ze de naam aan ontlenen. In Burgers’ Zoo kun je meerdere vertegenwoordigers van de fraaie tandkwartels leren kennen; naast de montezumakwartel ook de Gambels kuifkwartel in de Desert en de kuifbobwhite in de Mangrove.
De montezumakwartel produceert een behoorlijk repertoire aan geluiden. Vooral het mannetje roept: met zijn felle zwart-witte gezichts- en borsttekening laat hij verschillende roepen horen, als hij een vrouwtje zoekt. In tegenstelling tot andere tandkwartels roept hij vanaf de grond en niet vanaf een verhoogde uitkijk.
Montezumakwartels leven monogaam. Beide ouderdieren bebroeden de eieren. Montezumakwartels zijn nestvlieders, dus als de kuikens na zo’n 22 dagen uitkomen, lopen ze meteen met de ouders mee.
In het wild broeden deze vogels in de Verenigde Staten slechts een keer per jaar. Hun nest maken ze op de grond. Het broedsucces is afhankelijk van de regenval voorafgaand aan het broeden en uitkomen van de jongen. Als het voldoende regent, is er meer beschutting én meer voedsel en zullen meer jongen groot worden. In Mexico broeden montezumakwartels wel vaker: twee keer per jaar; deze dieren gebruiken dus de lokale omstandigheden optimaal.
De montezumakwartel wordt momenteel niet als bedreigd ingeschaald. In de Verenigde Staten komt hij vrij weinig voor, maar in Mexico is zijn verspreidingsgebied veel groter. In sommige regio’s heeft de soort last van beweiding door koeien, omdat de hoefdieren het gras korthouden en vertrappen, waardoor de tandkwartel minder beschutting heeft. In heel zijn verspreidingsgebied mag op de soort worden gejaagd.
De montezumakwartels zijn nog vrij nieuw in de Desert; wel mochten we redelijk snel na aankomst al jongen verwelkomen. Het zijn vrij schuwe vogels die zich graag in het struikgewas verbergen. Als ze elkaar kwijt zijn, dan verraden ze zich wel door veel geluidjes te maken. Ze vertrouwen ook sterk sterk op hun schutkleur, hebben de verzorgers opgemerkt. De dierverzorgers kunnen vlak naast de vogels staan werken zonder dat ze bewegen. Pas als de vogels het toch te spannend vinden, fladderen ze op, en dan gaan ze volgens verzorgers ‘als een raket recht omhoog‘!