In de omgeving van de waterval staat in de Bush een aantal Panamapalmen. Ze hebben geen naambordje en alleen de kenners en de gidsen zullen de plant weten te vinden, maar in het najaar vallen ze ineens enorm op doordat er langwerpige klodders fel oranjerode bessen op een lange stijve steel verschijnen. Meestal zitten er dan nog enkele groene bloeiwijzen op lange stijve stelen naast, maar die vallen amper op. Ze lijken dan ook nergens op. Het is een verzameling groene, mannelijke en vrouwelijke bloemetjes die dicht opeengepakt een langwerpige kegel vormen. Kleine wormpjes weten, door geuren aangelokt, in de bloemetjes door te dringen en daar de bestuiving tot stand te brengen. Daarna ontwikkelen de bessen zich in het verborgene, afgedekt door de groene bloemrestanten. Maar tenslotte begint aan de top van de kegel de punt los te laten en krullen de bloemresten in een soort repen naar beneden waarbij de binnenkant van de bloeiwijze naar buiten keert. Hierbij worden de fel oranje bessen naar buiten geduwd en goed zichtbaar gemaakt voor liefhebbers.
De plant die uit Midden Amerika stamt is bij de lokale bevolking bekend vanwege zijn vezels. Hiervan worden de zogenaamde Panamahoeden geweven. Vroeger dacht ik dat dat een soort rieten hoedjes waren voor landarbeiders of toeristen, maar dat is niet het geval. De mensen verzamelen hiervoor bladstelen van jonge planten. Die stelen zijn meer dan een meter lang en ontspringen allemaal laag bij de grond uit een soort korte wortelstok die op een dik stammetje lijkt. De plant wordt nooit hoog en vormt ook geen echte stam. Het is dan ook helemaal geen palm, maar hij behoort tot een heel aparte Zuid en Midden Amerikaanse familie (Cyclanthaceae) die meer verwant is aan bijvoorbeeld de Schroefpalmen (die ook weer geen echte palmen zijn). Afijn, naamgeving is vaak nogal complex.
Dat was dus het eerste leugentje. Het tweede betreft Panama. De hoeden worden namelijk helemaal niet in Panama gemaakt, maar in Ecuador. Daar kweken ze de plant om er de beste bladeren van te oogsten die daarna een lang bewerkingsproces ondergaan. Eerst de bladstelen splitsen in steeds dunnere bundels vezels die op het eind ‘lichter zijn dan je schaduw’. De bossen uiterst fijne vezels worden gekookt, gedroogd, gebleekt (met citroensap of zwaveldamp) en dan geweven tot keurige herenhoeden. Dat klinkt simpel, maar dat weven is een aparte kunst vanwege de uiterst dunne draden. Een geoefend wever produceert zo’n vijf hoeden per jaar, maar dan heb je ook wat! Het is een fantastisch dicht en fijn weefsel dat praktisch niets weegt en je hoofd prettig koel houdt onder de tropische zon. Maar ze kosten natuurlijk wel wat!
Mocht u de plant zoeken: ze zijn het makkelijkst te vinden rond de kaaimanvijver en bij de betonnen brug tussen de zeekoeien en de waterval. Ze bestaan uit alleen maar bossen palmachtige bladeren op stelen van 1,5 tot 2 meter lang. En ook zonder bessen zijn ze mooi.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024