Zo’n vijfentwintig jaar geleden werden er onder andere laponders (een makakensoort) gehuisvest in de verblijven waar we nu de kuifmangabeys en Japanse makaken kunnen terugvinden. In die tijd heette dat verblijf dan ook het laponderhuis. Tegenwoordig wordt het gewoon aangeduid als “de kleine apen”.
Zo’n vijfentwintig jaar geleden werden er onder andere laponders (een makakensoort) gehuisvest in de verblijven waar we nu de kuifmangabeys en Japanse makaken kunnen terugvinden. In die tijd heette dat verblijf dan ook het laponderhuis. Tegenwoordig wordt het gewoon aangeduid als “de kleine apen”. Diverse soorten hebben hier hun thuis gekend. Naast de laponders waren dat onder andere drillen en huzaarapen. Nu gaat daar weer een apensoort vaarwel zeggen. Vanwege onderlinge agressie is enige maanden geleden de groep opgesplitst in twee groepen. Beide groepen verhuizen nu naar andere dierentuinen.
De eerste groep zal zijn nieuwe huis vinden aan de overkant van de oceaan in de dierentuin van San Diego waar ze speciaal voor kuifmangabeys een verblijf gebouwd hebben. De populatie kuifmangabeys in Amerikaanse dierentuinen is niet groot en wat bloedverversing is dan ook meer dan welkom. Na vele maanden van voorbereiding zijn de apen goed vertrokken om daar, na een periode van quarantaine, hun nieuwe verblijf te betrekken. De tweede groep blijft dichter bij huis en kan gewoon met de auto naar de nieuwe bestemming gereden worden: Kerkrade, Gaia Park. Daar zullen ze kennis gaan maken met hun nieuwe buren. Het is namelijk de bedoeling dat ze in hetzelfde verblijf zullen komen als de gorilla’s. Kunnen ze daar wat leven in de brouwerij brengen; daar zijn ze goed in.
De eerste kuifmangabeys zijn in Burgers’ Zoo gekomen in 1985, nadat ze in beslag waren genomen door het toenmalige Ministerie van Landbouw. Het was een diersoort die zeer weinig in dierentuinen gehouden werd, een echte bijzonderheid. Deze soort werd door Belgische handelaren wel veel geïmporteerd, maar eindigde meestal als huisdier bij particulieren. Via deze weg zijn veel groepjes in dierentuinen gestart. Zo ook in Burgers’ Zoo toen in 1985 Apollo en Venus arriveerden. De groep is opgebouwd met andere dieren die we via de dierentuin van Antwerpen konden krijgen. De fok is altijd voortvarend gegaan en we hebben dan ook altijd een mooie groep gehad, waar we terecht trots op mochten zijn. Soms moeilijk om te “managen” omdat er meer mannetjes dan vrouwtjes ter wereld kwamen en, zoals al eerder verteld is, ze niet altijd even tolerant zijn voor elkaar. Ook hebben we met deze soort veel ervaring opgedaan met “vroege introducties”. Soms was het namelijk noodzakelijk een net geboren jong bij de moeder weg te halen (te weinig melk of de moeder wist niet wat ze moest doen). Omdat wij het belangrijk vinden dat jonge dieren met hun soortgenoten opgroeien hebben we altijd geprobeerd een jong dier, dat tijdelijk opgevoed moest worden door mensen, zo snel mogelijk te introduceren bij soortgenoten. Bij kuifmangabeys hebben we daar veel succes mee gehad. Deze kennis hebben we later kunnen gebruiken bij andere soorten, zoals onze gorilla’s.
Toch is het nu tijd afscheid te nemen van deze soort. Met pijn in het hart, dat wel. Het verblijf voldoet niet meer aan de eisen zoals we die onszelf opleggen. We waren dan ook al enige tijd op zoek naar een goede bestemming voor de dieren. Toen die zich aandiende, was de keuze uiteindelijk niet moeilijk. In het “kleine apen huis” zitten dus nu alleen nog de Japanse makaken. Zij krijgen nu alle ruimte tot hun beschikking, zowel buiten als ook binnen. We zullen zien hoe ze het binnenverblijf gaan ervaren, want tot nu toe hebben ze 365 dagen per jaar buiten gewoond.
Geschreven door: Wineke Schoo en Tom de Jongh