Je hoort en ruikt ze al bij de ingang van de Bush en veel mensen stoppen voor hun verblijf: de Aziatische kleinklauwotters zijn een publiekstrekker. Maar hoe gaat het met dit koppeltje otters? Heeft het verblijf alle elementen die ze nodig hebben? Of ziet het verblijf er wel leuk uit voor de bezoekers, maar voldoet het niet op alle vlakken aan de gedragsbehoeften? In 2020 startte de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) met een project om gezamenlijk wetenschappelijk gevalideerde welzijnsmetingen uit te voeren. Burgers’ Zoo neemt nu het voortouw bij de kleinklauwotters.
Experts van de NVD hebben een zeer omvattende vragenlijst volgens het model van de vijf domeinen voor dierenwelzijn opgesteld. De resultaten moeten inzicht kunnen geven in hoeverre een individueel dier in staat is om met zijn huidige omgeving om te gaan en dus een goede mentale status heeft. Deze is natuurlijk lastig te bepalen bij een dier, maar door deze indirecte aanpak hoopt men grip te krijgen op de kern van dierwelzijn. De vragenlijst is echter algemeen geldig voor zoogdieren en moet voordat de meting uitgevoerd wordt, eerst soort-specifiek worden gemaakt. Alleen dan kan de beoordeling werkelijk concreet de eventuele welzijnsissues per dier en diersoort vaststellen.
In de herfst van 2021 heeft de Duitse biologe Judith Schindler voor Burgers’ Zoo wetenschappelijk literatuuronderzoek gedaan over de Aziatische kleinklauwotter om zo de algemene vragenlijst aan te kunnen passen voor deze soort. Voor alle vragen uit de hoofdstukken gedrag, voeding, lichamelijke gezondheid en milieu heeft zij uitgewerkt, wat voor deze ottersoort de welzijnsnorm zou moeten zijn. De volgende stap is dat dierverzorgers, biologen en vrijwilligers van het Citizen Science-team aan de slag gaan om de vragen te beantwoorden. Het gedrag van de otters wordt onder de loep genomen, het dieet wordt beoordeeld en de gegevens en de inrichting van het verblijf worden beoordeeld aan de hand van de specificaties uit de vakliteratuur. Na afloop ontmoeten alle beoordelaars elkaar en bespreken ze met name eventuele zwakkere punten die ze hebben geïdentificeerd. Maar ook goede punten die het vermelden waard zijn, worden natuurlijk genoemd; zoals adequaat foerageer- en spelgedrag. Samen wordt besproken welke kleine of grotere veranderingen zullen worden toegepast om het welzijn te optimaliseren.
Misschien blijkt uit dit onderzoek ook dat we over sommige gedragingen niet genoeg weten. Dan kan het nodig zijn om nog een ethologische studie uit te zetten. Voor een soort die zo vaak in dierentuinen aanwezig is, is het in elk geval opmerkelijk hoe weinig literatuur erover is gepubliceerd, zelfs niet over de criteria voor partnerkeuze of de betekenis van hun diverse stemgeluiden. In de natuur zijn deze nieuwsgierige carnivoren buitengewoon schuw. Veel kennis over hun natuurlijke leefstijl is afgeleid uit onderzoek naar ontlasting of pootafdrukken. We hopen nu in elk geval meer aan de weet te komen over het wel en wee van deze nieuwsgierige diertjes in dierentuinen. Door de soort-specifieke handleiding beschikbaar te maken voor alle NVD-dierentuinen, kunnen ook zij makkelijker aan de slag met de welzijnsmeting aan deze dieren.