Je zou bijna in de war kunnen raken. Op de zoogdierenafdeling van Burgers’ Zoo leven vlakbij de speeltuin twee soorten kleine roofdiertjes. Beide hebben een bruine vacht met hier en daar overdwars lopende donkere strepen. Beide zijn overdag actief, intelligent en hoog sociaal. Beide soorten zijn bovendien zeer geliefd bij de bezoekers, omdat ze met hun nogal drukke gedrag kijkplezier opleveren. Dit artikel geeft u een overzicht van de gelijkenissen en de verschillen in het sociaal gedrag van deze twee kleine carnivoren: de neusberen en de stokstaartjes!
Je zou bijna in de war kunnen raken. Op de zoogdierenafdeling van Burgers’ Zoo leven vlakbij de speeltuin twee soorten kleine roofdiertjes. Beide hebben een bruine vacht met hier en daar overdwars lopende donkere strepen. Beide zijn overdag actief, intelligent en hoog sociaal. Beide soorten zijn bovendien zeer geliefd bij de bezoekers, omdat ze met hun nogal drukke gedrag kijkplezier opleveren. Dit artikel geeft u een overzicht van de gelijkenissen en de verschillen in het sociaal gedrag van deze twee kleine carnivoren: de neusberen en de stokstaartjes!
De in Zuid-Amerika levende rode neusberen (Nasua nasua) zijn niet kieskeurig wat hun leefgebied betreft. Regenwoud, open bossen tot savanne met af en toe wat struiken: alles is wel geschikt voor ze. Het zijn goede gravers, maar ook uitstekende klimmers. Overdag zoeken ze zowel op de grond als in de bomen naar voedsel. Als omnivoren eten ze vruchten, insecten en ook wat kleine gewervelde diertjes.
Neusbeergroepen bestaan in de natuur louter uit meerdere vrouwtjes met hun kroost. De volwassen vrouwen zijn normaliter geen familie van elkaar. Desondanks kunnen ze heel close met elkaar zijn. Ze verzorgen elkaars vacht en ondersteunen elkaar bij het opvoeden van de jongen. De vrouwtjes zogen zelfs jongen van groepsgenoten. Gedragsbiologen spreken in dit geval van ‘reciproke altruïsme’. Het motto is hierbij: ‘Ik help je nu en de volgende keer ondersteun jij mij weer’.
Voor volwassen mannetjes is in zo’n groep van tot 5 tot 30 rode neusberen nauwelijks plek. De vrouwtjes jagen de solitair levende mannetjes bijna het hele jaar gewoon weg als ze aansluiting bij de groep proberen te zoeken. Alleen in het voorjaar, vlak voor de paartijd, wordt de dominante man uit de buurt niet afgewezen als hij toenadering zoekt. Het mannetje stelt zich heel onderdanig en vriendelijk op en verzorgt de vacht van de vrouwtjes. Na de paring – die trouwens in de bomen plaatsvindt – wordt het mannetje de groep weer uitgezet.
De dracht van neusbeervrouwtjes duurt zo’n 2,5 maand. Een paar weken voor de bevalling zondert het vrouwtje zich af van de groep. In een boom maakt het vrouwtje van wat takken een vrij simpel nest. Daar werpt het drie tot vijf jongen die slechts elk zo’n 150 gram wegen. Pas op een leeftijd van zes weken, als ze ongeveer een halve kilo zwaar zijn, klimmen de jongen met de moeder uit het nest naar beneden. Ze sluiten zich dan weer bij de groep aan. De verwekker van de jongen komt in de daaropvolgende maanden nog een paar keer kort ‘buurten’, waarbij hij de jongen besnuffelt en hun vacht wat verzorgt. De vertrouwdheid met de jongen die door dit gedrag ontstaat, leidt ertoe dat het mannetje de jongen niet aanvalt, wat bij vreemde jongen wel eens gebeurt.
Bij stokstaartjes (Suricata suricatta) is het mannetje wel degelijk een volledig geïntegreerd groepslid. De meeste stokstaartengroepen bestaan in tegenstelling tot de neusbeergroepen uit een echte kernfamilie, dus moeder, vader en hun jongen. Zo’n groep kan wel twintig leden omvatten. Als één van de weinige zoogdierensoorten kennen deze kleine mangoesten een eusociale groepsorganisatie. Dat houdt in dat ze een uitgekiende taakverdeling hebben en dat zich slechts een klein deel van de groep mag voortplanten. De overige leden van de groep zetten zich in voor het grootbrengen van andermans jongen. Diegene die zich voortplanten, zijn in de regel de twee oorspronkelijke ouderdieren. Bij stokstaartjes komt het er dus op neer dat ‘andermans jongen’ de jongere broers en zussen zijn. Zo komt de zorg voor de kleintjes eigenlijk toch weer de eigen genen ten goede.
Stokstaartjes dragen een kleine drie maanden. De jongen zijn bij de geboorte nog vrij klein. De oogjes zitten de eerste tien dagen nog dicht en de jongen brengen de eerste maand door in een ondergronds gangenstelsel. Daarna beginnen ze de omgeving te verkennen. Bij wat grotere groepen gebeurt dit onder toeziend oog van een oudere broer of zus die voor babysitter en leraar speelt. Doordat het moederdier niet al te lang met de opvoeding bezig is, kan ze vrij rap weer gedekt worden: zo zijn drie worpen per jaar mogelijk.
Het alfavrouwtje van de stokstaartjes heeft recent vijf jongen op de wereld gezet. Voor het werpen t…
1 oktober 2021
Al geruime tijd zagen we dat het alfavrouwtje van de stokstaartjes hoogdragend was. En inderdaad: be…
2 juli 2021
In Burgers´ Zoo wonen al jaren stokstaartjes. Het huidige verblijf bestaat al sinds 1995.
25 juni 2020