Op donderdag 18 januari van dit jaar werd de collectie van Burgers’ uitgebreid met een nieuwe diersoort. Op de dag dat één van de heftigste stormen over Nederland trok, bracht een vrachtwagen van Diergaarde Blijdorp uit Rotterdam twee vogels naar hun nieuwe huis. De sneeuwkaproodborsttapuit, die in onze Bush leeft, maakt deel uit van dezelfde familie. Onze nieuwe gasten zullen echter niet in de Bush te zien zijn, maar in de mangrovehal. De dieren werden eerst een tijdje achter de schermen gehouden om gecontroleerd te worden op ziektes en om ze te laten wennen aan hun nieuwe verblijf. Inmiddels zijn ze al een tijdje te zien in de mangrove. De oplettende bezoeker heeft ze vast wel eens gezien: de schamalijsters.
Als u niet precies weet, waar u naar moet uitkijken, volgt nu een korte beschrijving van deze lijsters. De vogels zijn bovenop zwart met een witte plek op hun rug. Hun borst is zwart en hun buik kastanjebruin. Ze hebben een lange zwarte staart, met witte punten aan de buitenkant. Het vrouwtje is iets fletser van kleur en heeft een kortere staart dan het mannetje. Onze lijsters zijn in het najaar geboren en hebben nog het juveniele verenkleed, waarbij het zwart en het bruin nog niet helemaal op kleur zijn. Deze vogels zijn ongeveer 25 centimeter lang, inclusief de staart van zeven centimeter. Ze wegen tussen de 28 en 32 gram.
In het wild komen deze vogels in Zuidoost-Azië voor, van India tot de eilanden van Indonesië. Ze leven daar in dichte struiken in oerwouden, vooral in bamboestruiken. Ze zijn daarbij vaak te vinden aan de oevers van riviertjes en ook in mangrovewouden. Ze zoeken hun voedsel op de grond en eten vooral insecten, bessen, vruchten en bloesems. Ook baden ze graag. De schamalijsters zijn dus voornamelijk tussen de boomwortels in de mangrove te vinden.
De naam ‘schama’ is afkomstig van het Urdu-woord ‘syama’. Deze taal wordt gesproken in India en Pakistan, waar deze vogel in het wild voorkomt. De betekenis van het woord is: licht (als in tegenstelling tot donker). Deze naam verwijst dus naar de witte plek die zich op de stuit bevindt.
Het broedseizoen van de schama’s begint in april of mei. Ze leggen twee keer per broedseizoen eieren. Het legsel bestaat dan uit vier tot zes lichtgroene eieren met roodbruine vlekken. De eieren worden vooral door de pop uitgebroed, waarbij ze af en toe wordt afgelost door de man. Dit broeden kan tussen de twaalf en vijftien dagen duren. Na uitkomst zijn de jongen nog blind en zonder veren. Na zes dagen doen ze hun ogen open en na elf dagen zijn ze bedekt met (juveniele) veren. Gedurende de eerste week verdubbelt hun lichaamsgewicht nagenoeg dagelijks. Op de twaalfde dag na uitkomen wegen ze ongeveer 24 gram en zijn ze oud genoeg om uit te vliegen. Tot die tijd en ongeveer twee weken na uitvliegen, worden ze regelmatig gevoerd door beide ouders. Als de jongen een maand oud zijn, zijn ze volledig in staat voor hun eigen voer te zorgen.
Deze vogels behoren tot de orde van de zangvogels. Zo staat de schama in India dan ook bekend om zijn mooie zang. Vooral in de avond- en ochtendschemering is zijn zang goed te horen. Hij is dus te vergelijken met onze nachtegaal. Ook imiteren ze vaak de zang van andere vogels. Daar blijft het echter niet bij. In gevangenschap is al vaker vastgelegd dat ze andere dieren, zoals honden en katten, en zelfs de toeters van auto’s nadoen. Dus als u de mangrove binnenkomt en denkt dat u een pitta hoort of dat er een alarm afgaat, wees dan op uw hoede. Het zou best eens een 'vermomde' schamalijster kunnen zijn!