Er is een breedlipneushoorntje geboren in het safaripark van Burgers' Zoo! Moeder Freya is dolgelukkig met haar spruit, net als iedereen in het park die ook maar in de verte iets met de neushoorns te maken heeft.
Het is een gezond, levendig, neushoornmeisje dat probleemloos de harten steelt van iedereen die haar ziet. Dat ze ook een bijzondere neushoorn is zal Iris nooit beseffen.
Iris is het tweede jong van moeder Freya. Het is maar liefst tweeëntwintig jaar geleden dat ze haar eerste jong kreeg. Jammer genoeg is dat jong na een dag of vijf gestorven. Freya had dus nog geen levende nakomelingen. Zelf is ze in 1974 samen met een paar andere breedlipneushoorns de groep in het safaripark komen versterken. De anderen waren al een paar jaar eerder gekomen.
Rond 1970 arriveerden er in safariparken en dierentuinen over de hele wereld nieuwe breedlipneushoorns. Allemaal waren ze afkomstig uit Umfolozi, een reservaat in Zuid-Afrika. Dat was geen toeval. Aan de ene kant was dit de tijd waarin de meeste safariparken zijn begonnen. Er was vraag naar allerlei Afrikaanse savannedieren en zeker naar neushoorns. Aan de andere kant had de wilde populatie breedlipneushoorns zich door zorgvuldige bescherming enorm hersteld, nadat de soort aan het begin van de vorige eeuw op het randje van uitsterven had gestaan. Het herstel was zo goed, dat het eerst mogelijk was om neushoorns te verhuizen naar andere reservaten, waar de soort al lang verdwenen was, en toen het ook daar goed ging werd het afschieten van een teveel aan neushoorns voorkomen door exemplaren aan dierentuinen en safariparken te verkopen. Zo kon een deel van de kosten voor de bescherming van de natuur worden terugverdiend.
De golf neushoorns die de Europese dierentuinen binnenkwam heeft het eigenlijk niet geweldig gedaan. Er werden wel zo nu en dan jongen geboren, maar toen een aantal jaren geleden een EEP (Europees fokprogramma voor bedreigde diersoorten) van start ging en de balans opgemaakt werd, kwamen er diverse problemen aan het licht:
Er werden niet genoeg jongen geboren om de populatie op peil te houden.
De populatie was ook sterk aan het vergrijzen. De dieren die aan het begin van de zeventiger jaren Europa binnenkwamen waren al vrij oud geworden en bereikten langzamerhand de leeftijd waarop ze niet meer zouden kunnen fokken. Veel van die oude dieren hadden nog nooit een jong gehad. Hun erfelijk materiaal zou verloren gaan als daar niets aan veranderde. De fokresultaten van de tweede generatie, de dieren die zelf in dierentuinen geboren waren, waren erg teleurstellend.
Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren, en er werd een programma opgesteld dat de oorzaken van de problemen aan het licht moest brengen en uiteindelijk tot betere resultaten zou moeten leiden. Het doel van elk EEP en dus ook voor dat van de breedlipneushoorns is om een stabiele dierentuinpopulatie te krijgen van een voldoende grootte. Het is ook de bedoeling om op de lange duur zo min mogelijk van de aanwezige erfelijke variatie te verliezen.
In de eerste plaats was het belangrijk om de oude dieren, die nog nooit jongen hadden voortgebracht, toch aan het fokken te krijgen. Want met hun dood zal een belangrijk deel van de erfelijke variatie verloren gaan.
Er werd gedragsonderzoek gedaan in diverse dierentuinen (waaronder Burgers'). En er werden ook dieren verhuisd. Een nieuwe partner of een nieuwe omgeving kan soms net de prikkel zijn die tot succes kan leiden. In diverse tuinen wierp vooral deze maatregel vruchten af. Het aantal neushoorngeboortes begon toe te nemen.
Er waren ook nogal wat dierentuinen die tot dan toe een paartje breedlipneushoorns hielden. Voor een groepsdier als de breedlipneushoorn is dat niet ideaal. Juist in dat soort situaties kwam het maar zelden tot fokresultaten. Het streven is om die tuinen hetzij een of twee extra neushoorns te sturen, om zo de sociale situatie voor de neushoorns te verbeteren, of, als de verblijven daar de mogelijkheden niet voor hebben, om die dierentuinen te adviseren om maar met het houden van breedlipneushoorns te stoppen. Vaak zie je dan dat de oude neushoornverblijven omgebouwd worden voor een andere diersoort. Uiteindelijk moeten de breedlipneushoorns alleen te vinden zijn in dierentuinen die ze in groepen houden.
Er kunnen ook lichamelijke oorzaken zijn voor het niet fokken van sommige neushoorns. Worden de dieren wel regelmatig bronstig? Als dat niet zo is, hoe komt dat dan? En als ze wel bronstig worden, waarom worden ze dan niet dragend? Zijn er afwijkingen aan de voortplantingsorganen? Kunnen die verholpen worden? Zijn de mannetjes wel vruchtbaar? Om op die vragen antwoord te krijgen wordt er onderzoek gedaan door een team van specialisten. De neushoorns van Burgers' Zoo behoorden tot de eerste dieren waarop het team zich richtte.
Ook in Burgers' kwamen er veranderingen in de groepssamenstelling. Na de dood van Limbo, de vader van de vorige jongen, kreeg Henkie een kans. Henkie had tot dat moment geleefd in het oude neushoornverblijf in het dierenpark, waar nu de wrattenzwijnen zitten. Hij had daar afwisselend gezelschap gehad van verschillende andere neushoorns en ondanks talloze paarpogingen was het nog maar zelden tot een goede paring gekomen, en nooit tot jongen. Ook in het safaripark bleek Henkie niet succesvol. Hij moest plaats maken voor Dale, een toen achttienjarige bul uit het Engelse Paignton, en de veel jongere Smoske, die in Safari Beekse Bergen werd geboren. Beiden gaven duidelijk blijk van een gezonde belangstelling voor de neushoornvrouwtjes, maar aanvankelijk wilde het met de paringen nog niet helemaal lukken.
Dat zou kunnen komen omdat er met de voortplantingscyclus van de vrouwtjes iets mis is, en de volgende logische stap was dan ook om daar onderzoek naar te doen. Maandenlang werden er tweemaal per week mestmonsters van al onze neushoornvrouwtjes verzameld. Aan de Universiteit van Wenen werden die mestmonsters geanalyseerd op afbraakproducten van bepaalde hormonen. Aan de hand daarvan ontstond een beeld van de cyclus van de diverse vrouwtjes. Het bleek daarbij dat er met de cyclus van de meeste vrouwtjes wel iets aan de hand was. Sommige hadden helemaal geen cyclus (zogenaamde 'flatliners'), andere hadden een onregelmatige cyclus. Al direct werd Freya beschouwd als één van de meest veelbelovende vrouwtjes.
Een volgende stap was een echoscopisch onderzoek van de voortplantingsorganen van alle breedlipneushoorns, en een onderzoek naar de kwaliteit van het zaad van de beide mannetjes.
Een heel team van specialisten kwam daarvoor naar Arnhem. Uit Berlijn kwamen specialisten op het gebied van echoscopie en kunstmatige voortplantingstechnieken. Uit Wenen kwamen onderzoekers die de analyses van mest, bloed etc. deden, en uit de dierentuin van Salzburg kwam een expert op het gebied van narcose voor dit soort onderzoek.
Het principe en het grootste deel van de apparatuur van een echo bij neushoorns is identiek aan die van bijvoorbeeld 'pretecho' bij zwangere vrouwen. Het grote onderscheid is alleen dat het onderzoek bij neushoorns inwendig moet gebeuren, omdat de afstand tussen de huid en de organen veel te groot is voor de huidige apparatuur. Nu is een neushoorn, zoals bekend, een fors dier, en het leesapparaat moet dan ook ver het neushoornlijf in worden gebracht. De lengte van een mensenarm is daarvoor niet genoeg en het apparaat zit dan ook op een soort stok. Evengoed moet de onderzoeker tot aan z'n oksel met zijn arm de endeldarm van de neushoorn in, (nadat die natuurlijk eerst goed leeggemaakt is). Uiteindelijk zijn de mensen in staat elke structuur van de organen te vinden en te beoordelen op het beeldscherm dat er bij staat. De onderzoeker die de aflezer hanteert heeft bij de hele procedure een speciale kap op zijn hoofd met een ingebouwd beeldscherm. Zo vindt hij zijn weg door het neushoornlijf.
Op deze manier werden al onze neushoorns aan een onderzoek onderworpen. De resultaten waren wisselend. Bij sommige dieren bleek de conditie van de voortplantingsorganen zodanig dat de hoop op nakomelingen bij voorbaat zinloos leek. Bij andere was er de hoop dat er een behandeling gevonden kon worden om de toestand te verbeteren. Bij Freya bleek dat er een vrijwel volgroeid follikel een 'eitje') in één van de eierstokken aanwezig was. Het leek het ideale ogenblik voor een poging om Freya via kunstmatige bevruchting drachtig te maken.
Inmiddels was er al sperma gewonnen van de beide mannetjes. Met een cocktail van sperma van Smoske en Dale werd Freya geïnsemineerd. Daarna werd het spannend. Zou Freya inderdaad drachtig worden?
Er werd wéér mest verzameld en opgestuurd, en twee-en-een-halve maand later kwam het teleurstellende bericht dat Freya niet dragend was. Vanaf mei in dat jaar (2000) werd Freya ook weer regelmatig bronstig en stond dan volop in de belangstelling van de beide mannetjes, en vanaf augustus worden er paringen gezien, de eerste van de twee nieuwe mannetjes.
De verwachtingen waren eerlijk gezegd niet al te hoog gespannen. Sinds haar eerste jong waren er regelmatig paringen geweest met verschillende mannen die bij Gea wel jongen verwekten. Bij Freya hadden die paringen echter nooit resultaat opgeleverd. Waarom zou het nu wel lukken?
We concentreerden ons veel meer op Petra en Ineke, die een behandeling kregen om de vruchtbaarheid te bevorderen. Petra was immers de jongste van de groep. Ze is zelf in Arnhem geboren in 1981 en we waren heel hoopvol dat het met haar allemaal zou lukken.
We waren dan ook blij verrast toen in het voorjaar van 2001 het bericht binnenkwam dat aan de hand van de laatste partij mestmonsters gebleken was dat Freya drachtig was!
De vreugde over dit goede nieuws werd gelijk gemengd met zorgen. Freya was op dat moment in een niet al te beste conditie. De leeftijd begon haar duidelijk parten te spelen, ze had steeds meer last van pijn in haar gewrichten en had een enorm droge huid. Gelukkig was het voorjaar en uit ervaring wisten we dat dit soort klachten met het toenemen van de buitentemperatuur een stuk zouden afnemen. Om de conditie van haar huid te bevorderen wordt ze inmiddels zo nu en dan ingespoten met een speciale vochtinbrengende olie. In de stal werd het verwarmings- en ventilatiesysteem aangepast, inclusief vloerverwarming in Freya's stal. Een aangenamere staltemperatuur zou haar algehele conditie en zeker haar huid ten goede komen. De vloerverwarming moest de pijn aan haar poten verminderen.
Gezien de ervaringen met haar eerste jong, hielden we ook rekening met de mogelijkheid dat we het jong met de fles zouden moeten voeden. Dat wilden we dan doen zonder het jong permanent bij de moeder weg te halen, zoals we dat tegenwoordig ook vaak bij andere diersoorten doen als flesvoeding onvermijdelijk is. Twee van de spijlen van Freya's hal werden zo gemaakt dat we ze gemakkelijk konden weghalen. Het jong zou daar dan doorheen kunnen komen naar de stal ernaast, en daar de fles kunnen krijgen.
Het was van het begin af aan niet helemaal duidelijk wanneer we het jong konden verwachten. We waren dus al maanden van tevoren klaar voor een geboorte. Uiteindelijk werd het veel later dan iedereen verwachtte, maar inmiddels is Iris er.
Direct na de geboorte was het aandoenlijk om te zien hoe Iris met haar schijnbaar buiten proporties zware pootjes door en over het stro ploeterde. Het duurde wat lang voordat Freya Iris toestond om te drinken, en in het begin mocht dat ook maar alleen aan Freya's rechterzijde ook alleen maar aan de rechterspeen. Om te voorkomen dat de linkerspeen last van stuwing zou krijgen èn om ervoor te zorgen dat ook deze speen melk zou blijven produceren heeft de neushoornverzorger Freya in het begin gemolken. Maar Iris is een doordouwer die al gauw door had dat er meer te halen was dan wat er uit die ene speen kwam. Al gauw mocht Iris ook aan de linker speen drinken.
Freya's eerste jong hadden we ook regelmatig zien drinken we waren er dan ook nog steeds niet helemaal gerust op. Voor alle zekerheid hadden we in de stal ernaast een weegschaal opgesteld. Elke dag lieten we Iris even via de losse spijlen van Freya stal naar de stal ernaast komen om haar te kunnen wegen. De ontwikkeling van Iris laat echter niets te wensen over, en ze wordt nu nog maar een enkele keer gewogen.
Ze heeft al snel kennis gemaakt met Petra en Roelie en ook met de twee struisvogels die zoals altijd het separatieverblijf van de neushoorns bewonen. Als alles goed gaat zal Iris tegen de tijd dat u dit leest te zien zijn op de grote vlakte van het safaripark, en kennis hebben gemaakt met de andere dieren die daar leven. Jonge neushoorntjes groeien snel en we zien met spanning de verdere ontwikkeling van Iris tegemoet.
Donderdag 17 oktober is een 32-jarige breedlipneushoorn van Burgers’ Zoo naar dierenpark Le Monde Sa…
17 oktober 2024
Op dinsdagochtend 26 september vertrok een bijna 2,5-jarige breedlipneushoorn vanuit Burgers’ Zoo na…
26 september 2023
Breedlipneushoorns spreken bij veel bezoekers tot de verbeelding: de kolossale, wat prehistorisch og…
10 november 2022