Degenkrabben kun je met recht ‘levende fossielen’ noemen! Deze diergroep is qua uiterlijk al zo’n 400 miljoen jaar nauwelijks veranderd. De vier soorten degenkrabben die er op aarde zijn behoren tot een oeroude diergroep die weinig nauwe familie heeft in het dierenrijk. Ze vormen een eigen groep, die nog het meest verwant is aan spinnen. Binnen Burgers’ Zoo zijn dus de vogelspinnen van de Desert hun nauwste familie!
Degenkrabben leven op de zeebodem dichtbij de kust, waar het water niet diep is. Meestal lopen ze op hun tien poten over de bodem. Maar ze kunnen ook zwemmen, en dat doen ze met de buik naar boven!
Begin van de zomer komen heel veel degenkrabben aan de stranden bij elkaar. De mannetjes pakken dan een vrouwtje vast met de scharen van hun eerste en tweede paar poten. Het vrouwtje legt haar zwarte eieren in het zand in het ondiepe water, daar worden ze bevrucht en daarna bedekt met zand. De larfjes die uit de eieren uitkomen, drijven in het begin als plankton in het water mee.
Sinds de jaren zeventig worden Atlantische degenkrabben gebruikt in de farmacie. Stoffen uit zijn bloed reageren namelijk op de aanwezigheid van afvalstoffen van bepaalde bacteriën. Met de ‘Limulus-test’ kunnen medicijnen en medische voorwerpen op de besmetting met deze bacteriën worden getest.
Met de Atlantische degenkrab gaat het niet al te best. Ze worden op grote schaal gevangen als lokaas en belanden bovendien als bijvangst in de netten van vissers. Ook worden ze gevangen om hun bloed af te tappen voor farmaceutisch gebruik. Vroeger werden de degenkrabben daarvoor gedood, nu wordt het bloed levend afgenomen. Alsnog gaan dan zo’n 15% van de gevangen en weer vrijgelaten dieren dood. In sommige delen van hun leefgebied, met name in Mexico, is het vangen van degenkrabben op het strand inmiddels verboden.
De degenkrabben bewonen een zoutwaterbassin in de Mangrove. Ze delen hun verblijf met de wenkkrabben. Terwijl de wenkkrabben meer op het slijkvlak grenzend aan dit bassin leven, prefereren de degenkrabben het watergedeelte.